Afdeling I

A. Het aangelijnd volgen

B. Het onaangelijnd volgen

C. Het Volgen naast de fiets

D. Het blijven liggen

E. Het weigeren van aangeboden en toegeworpen voedsel

F. Het weigeren weigeren van gevonden voedsel

G. Het stil zijn

H. De vrije sprong over de hindernis

I. De klimsprong over de schutting

J. De breedtesprong over de kuil

K. Het opzoeken en apportren van kleine voorwerpen

​

Afdeling 2.

A. Het overzwemmen 

B. Een groot voorwerp aan de oever brengen

​

Afdeling 3. 

A. Het bewaken van een voorwerp

B. Het revieren naar een groot voorwerp

C. Het revieren naar een persoon

D. Het transport van een arrestant

E. Het tot staan brengen van een verdachte , die zich met een stok verweert

F. Het weigeren om commando's van vreemde op te volgen

G. Het transport gevolgd door het verdedigen van de geleider

H. Het tot staan brengen van een op een fiets vluchtende verdachte

I. Het tot staan brengen van een vluchtende verdacht, die met een vuurwapen schiet

K. Het onderzoek naar de werpvastheid van de hond

L. Het transport van twee verdachten

M. Het terugroepen van de achtervolgende hond

N. De aangehouding van een gevluchte, maar tijdig stilstaande verdachte ( schijnaanval)

O. Het transport gevolgd door het tot staan brengen van een vluchtende verdachte

​